Bij de opening van de tentoonstelling “Waarom schrijf je me niet” – Post uit de Vergetelheid sprak ik enige woorden:
Het heeft lang geduurd voordat ik kon vertellen nadat ik uit de oorlog was teruggekomen. En toen ik begon kon ik niet meer ophouden.
Dat was pas in 1990. Ik kwam in contact met andere vrouwen die net als ik in Kamp Vught gevangen hadden gezeten. Vooral verzetsvrouwen. Zij werden mijn vriendinnen. Samen hebben we de vriendenkring Vught opgericht en zorgden dat het monument kwam voor de weggevoerde Joodse kinderen.
Mijn vriendinnen van toen zijn er niet meer, steeds minder mensen kunnen de verhalen doorgeven. Dat wordt nu van ons overgenomen.
Ik ben trots dat ik de naamgever ben van de Lotty Veffer Foundation, op mijn dochter Mirjam die deze tentoonstelling heeft gemaakt en op de mensen die dit samen met haar deden.
Ik ben blij met jonge mensen waaronder mijn kleinkinderen, Karsu en Natascha van Weezel die vanuit hun eigen perspectief het verband leggen met het heden.
Jullie hebben samen een mooi monument gemaakt voor de mensen die anders in de vergetelheid waren verdwenen.
Hierna las ik het gedicht ‘Klein Monument’ van Anneke Hemrika
Ik weet het wel – ik moet het maar vergeten;
Het is zo lang geleden en voorbij.
Zij die ‘t zeggen, menen ‘t goed met mij,
Maar het is of ik door slangen wordt gebeten.Heb ik niet – keer op keer – mezelf gedwongen,
De nagels diep gedrongen in mijn huid?!
Ik delf het onderspit en schreeuw het uit
In duizend dromen, die aan scherven sprongen.Het leven heeft geen enkele kans geboden.
De mazen van het veel te kleine net
Waren te nauw of al te druk bezet.
Zij zijn vertrokken in een trein vol doden.Laat mij tot in de late nanacht spelen
Met woorden, groeiend tot een stil gedicht.
Mijlen vanhier ontwaar ik hun gezicht
En deel mijn tranen met ontelbaar velen.Voor allen die ik eenmaal heb gekend,
Die ik heb liefgehad én om te overleven
Is dat wat nooit voorbijging, neergeschreven.
Aan hen draag ik het op, dit kleine monument.